Sloop Michaëlskerk ‘eeuwig zonde’

Gerald Bruins, beeld Dick Vos

Op plaats 2 in de verkiezing ‘mooiste gesloopte kerk’ eindigde met 8,4 sterren de St. Michaëlskerk in Zwolle. ‘Ik heb de spits zien vallen. Dat gaf een raar gevoel, alsof de top van de Peperbus opeens naar beneden tuimelt’, zegt Zwollenaar Aranka Wijnbeek.

Michaëlskerk, Zwolle

Zwolle
Als een stille getuige van de sloop van de St. Michaëlskerk in 1965 ligt het stenen hoofd van Thomas a Kempis op een tafel in het Stedelijk Museum Zwolle. De kop was onderdeel van een acht meter hoog monument met de reliekschrijn van de voorman van de Moderne Devotie, gemaakt door de vermaarde beeldhouwer Friedrich Wilhelm Mengelberg uit Utrecht.

Aranka Wijnbeek (60), projectleider exposities van het museum, heeft het afgebroken hoofd van huis meegenomen om te laten zien dat niet alleen de neogotische hallenkerk werd weggevaagd, maar ook het Thomas a Kempismonument dat tegen de voet van de toren was gebouwd. ‘Er zijn nog zeven andere koppen, allemaal in het bezit van particulieren. De kop van Thomas was van mijn vader, historicus. Bij de sloop ging zonder pardon – patsboem – de sloopkogel in het monument. Eeuwig zonde.’

De verkiezing mooiste gesloopte kerk roept herinneringen wakker aan een episode uit de geschiedenis van Hanzestad Zwolle die met name oudere inwoners nog dwars zit. ‘Ging als kind altijd naar deze kerk’, reageert een stemmer. ‘Ik heb zitten huilen dat deze kerk moest worden afgebroken. Deze kerk was de mooiste kerk van Zwolle.’

André van Leeuwen schrijft dat zijn broer in de oorlog nog vier weken achter het majestueuze orgel in de kerk verstopt heeft gezeten, om uit handen te blijven van de Duitsers. ‘Helaas werd hij samen met twee andere jonge broeders uit Delfshaven op 9 januari 1945 (na verraad) achter het orgel vandaan gesleept en naar concentratiekamp Amersfoort gebracht.’ De St. Michaëlskerk werd in 1892/93 gebouwd naar een ontwerp van Nicolaas Molenaar. Hij was een van de beste leerlingen van architect Pierre Cuypers die de neogotische kerkbouw in de tweede helft van de negentiende eeuw naar een hoog niveau tilde.

De kerk paste goed in de streekeigen bouwkunst, omdat de in de buurt gelegen, middeleeuwse Grote Kerk ook een hallenkerk is, zegt architectuurhistoricus Herman Wesselink. ‘Dankzij de hoge toren, enkele meters hoger dan de Peperbus, was de kerk markant in het Zwolse stadsbeeld, ondanks het feit dat deze een beetje verscholen lag aan smalle straatjes binnen de middeleeuwse stadskern.’

Aranka Wijnbeek woonde met haar ouders in de binnenstad. Als ze met een vriendinnetje op straat speelde, ging ze geregeld even in de kerk kijken. ‘Het neogotische gebouw was imposant’, herinnert ze zich. ‘Al die beelden. En dan het Maria-altaar, het Jozefaltaar, de prachtig gedecoreerde wanden en de door Mengelberg gemaakte preekstoel. Toch heerste er in de kerk een intieme sfeer, dank zij de glas-in-loodramen waardoor een zacht licht naar binnen viel.’

De vernietiging van de kerk is haar altijd bijgebleven. Ze was twaalf jaar en stond er met haar vader naar te kijken. ‘Ik heb de spits zien vallen. Dat gaf een raar gevoel, alsof je de top van de Peperbus opeens naar beneden ziet tuimelen.’

Trouwens, niet alleen de kerk werd geslecht, ook de uit de middeleeuwen stammende pandjes eromheen. Op een oude foto lijkt het net of het gebied is gebombardeerd. ‘Het was een van de oudste stukjes Zwolle, waar de ambachtslieden en de kleine winkeliers gevestigd waren.’

winkelcentrum
Onvermijdelijk doemt de vraag naar het waarom van de sloop op. In Zwolle wilde het stadsbestuur, in een tijd dat er nieuwe wijken werden gebouwd, een groot winkelcentrum bouwen in de binnenstad. ‘Er was zelfs het plan om een snelweg door de stad aan te leggen. Je moest met je auto bij de winkels kunnen komen’, vertelt Wijnbeek.

Tegen de sloopwoede kwam verzet, onder meer van de ‘Vrienden van de stadskern’. Het mocht niet baten. De museummedewerkster bladert door een boek over de geschiedenis van Zwolle. Ze leest voor hoe het hoofd openbare werken van de gemeente op een beslissende vergadering van de gemeenteraad tegen de kerk aankeek: te duur in onderhoud, ‘vol tierelantijntjes’, een ‘toren met versieringen van matige kwaliteit’.

Onzin, vindt Wijnbeek. ‘Ze hielden gewoon niet van neogotiek. Als je op de verkiezingssite kijkt, zie je dat veel neogotische kerken gesloopt zijn. Daar was nauwelijks waardering voor.’

Er is nog gepoogd alleen de toren te bewaren voor de slopershamer, maar dat plan stuitte volgens Wijnbeek op onwil bij de stadsbestuurders. ‘De spits zou bij wind te veel heen en weer zwaaien, zeiden ze. Maar ik betwijfel dat.’

Het bescheiden volksverzet, in een tijd waarin de mondige burger nog niet tot wasdom was gekomen, heeft volgens haar ertoe geleid dat de sloopwoede tot staan kwam. ‘Anders waren er nog meer eeuwenoude panden vernietigd.’

Op de plek van de Michaëlskerk verrees een warenhuis van V&D, ‘een vreselijke blokkendoos die nog steeds niet tot de verbeelding spreekt’, typeert de geboren Zwolse.

De sloop van de St. Michaëlskerk vindt ze nog steeds ‘een gemis’, alleen al voor het silhouet van de stad. ‘Als je vanaf de snelweg of het water naar het centrum keek, zag je de Peperbus in een mooi evenwicht met de toren van de Michaëlskerk staan. Dit had nooit mogen gebeuren.’